Quo Magazine No 2 (jan./feb. 2011): 'tijd en ruimte'

voorpagina

columns
'Directeur van een dierentuin' - Esther de Winter
'Het groene Marokko en het gele Marokko' - Frederico Mendes Paula
'Realiteit?' - Mo Haan
'Tijd' - Teresa Pinto

interviews
'Ruimte' - interview met dhr. Bakhuizen
'De tijden veranderen snel' - interview met dhr. van der Boom
blogs
'Tijd en Ruimte in Frankrijk' - Gonny Kruisdijk
'Tarot: de Magiër' - Petra Stam

kunst
kunst - Beatriz Campos
poëzie - Elliott Patrick
kunst - João Videira Santos
fotografie - Jorge Santos
fotografie - Luís Cutileiro
kunst - Paul Vens
fotografie - Rémy Donnadieu
Beste lezer,

De tijd heb ik zeker genomen om deze tweede editie van QUO Magazine te presenteren. En hoop dat je de ruimte nog hebt om hem te ontvangen.

Voor je zie je QUO Magazine waarin de deelnemers aan dit nummer hun concept van Tijd en Ruimte met je zullen delen. Voor de één een vaag begrip en voor een ander weer van wezenlijk belang.

Verder twee interviews: dhr. Bakhuizen en dhr. Van der Boom.



Dear reader,

I certainly took the time to publish this second edition of QUO Magazine. I hope, however, that you still have space to receive it.

Before you is Quo magazine in which this edition’s participants will share their concept of Time and Space; for some of us a vague notion, for others a life issue.

Further in this edition, two interviews: Mr. Bakhuizen en Mr. Van der Boom.

Fotografie: Luís Cutileiro, Jorge Santos, Rémy Donnadieu
Kunst: Beatriz Campos, João Videira Santos, Paul Vens
Poëzie: Elliot Patrick, Paul Vens
Columns & Blogs: Esther de Winter, Frederico Mendes Paula, Gonny Kruijsdijk, Mo Haan, Petra Stam, Teresa Pinto
Webmaker: Teresa Pinto
John Kessels

Beatriz Campos


Paul Vens
Photography: Luís Cutileiro, Jorge Santos, Rémy Donnadieu
Art: Beatriz Campos, João Videira Santos, Paul Vens
Poems: Elliot Patrick, Paul Vens
Columns & Blogs: Esther de Winter, Frederico Mendes Paula, Gonny Kruijsdijk, Mo Haan, Petra Stam, Teresa Pinto
Webmaker: Teresa Pinto
John Kessels
Lieve lezer, ik nodig je uit om de Tijd te nemen en de Ruimte te creëren en ervan te genieten!

Het derde nummer van QUO Magazine, maart/april, verschijnt op 25 februari 2011 met “Licht” als thema.
Dear reader, I invite you to take your Time, to create your Space, and enjoy!

The March/April issue of QUO Magazine, will be online February 25th with the topic: "Light".


Luís Cutileiro

João Videira Santos

Rémy Donnadieu

Jorge Santos
columns

Realiteit?
Mo Haan

Is het niet zo dat alles waar waarneming en interpretatie aan te pas komt, persoonlijke waarheid of ervaring is? Ook tijd en ruimte gaan vaker over persoonlijke beleving dan over iets abstracts.

Terwijl ik luister naar A Coral Room van Kate Bush, en haar woorden tot me laat doordringen, begint er in mijn hoofd een film te draaien. Ik zie een grote stad in puin, op de bodem van de zee, een enorm visnet er overheen gedrapeerd. De huizen zijn gevuld met koraal en half vergane voorwerpen. Ergens in een keuken staat een moeder vrolijk te zingen met een melkkannetje in haar hand. Wanneer haar kinderen naar binnen komen stormen, laat ze het van schrik vallen.

Aan de oppervlakte van het water razen speedboten. Degenen die erin zitten zien de verloren stad, en wat zich daar afspeelt, niet. Ze gaan te hard. Put your hand over the side of the boat, and what do you feel? Wat gebeurt er als je niet doorraast, maar af en toe even stilstaat? Mijn gedachten dwalen af naar mijn eigen jeugd. Lang vervlogen tijden zijn in een mum van tijd weer in het heden. Oude beelden, al dan niet vervormd door de tijd, rijgen zich aaneen. Een les Nederlandse literatuur op de middelbare school. Je spreekt over “dehnung” wanneer de tijd vertraagd wordt weergegeven in een verhaal; bv. als de beschrijving van een paar minuten over vele pagina’s wordt uitgesmeerd. Van “raffung” is sprake wanneer de tijd versneld wordt weergegeven; aan de gebeurtenissen van een paar jaar wordt bv. één zin gewijd. Is het met de beleving van onze eigen levens niet precies hetzelfde?

Lijkt de tijd niet stil te staan, of er niet te zijn, als we totaal in iets opgaan? Wanneer ik in meditatie zit en een tijdje vrij ben van gedachten over toekomst of verleden, dan ervaar ik geen tijd, maar een puur zijn. Ironisch genoeg loert ook hier tijd weer om de hoek wanneer ik me afvraag: “hoe lang heeft dit geduurd?” Andersom, wanneer we fysieke ongemakken ervaren, gaat tijd dan niet een prominente rol spelen? Hoe lang nog in deze situatie? Ik wil eruit en wel zo snel mogelijk!

Het dagelijks leven is op tijd ingesteld, de race tegen de klok. Tijdsdruk is een ieder in min of meerdere mate wel bekend. Ik geloof echter dat tijd een illusie is, waarop we onze persoonlijkheid projecteren. Een gewenning, een culturele valkuil. Ikzelf heb lange tijd geworsteld met de tijd. Door vanuit bepaalde angsten vermijdingsgedrag te vertonen, ervaarde ik dikwijls een gebrek aan tijd, gepaard gaand met een opgejaagd gevoel; verkrampte maag, versnelde hartslag, malende gedachten. Het eeuwige haasten, maar waarom en waar naartoe? Op deze manier is het gevoel geen tijd te hebben, een gebrek aan ruimte ervaren. Ruimte, zowel om je heen als in jezelf. Wanneer ervaar je ruimte, voel je je vrij? Als je je ontspannen voelt, rustig bent. Dan kun je nog steeds met de tijd leven, maar heeft hij geen vat op je. Worstelen met de tijd doe ik niet meer; een beetje stoeien af en toe, zoals met de deadline van dit stukje. Het zal de (tijdelijke) aard van het beestje wel zijn…


Directeur van een dierentuin
Esther de Winter

De achtergevel van mijn huis, drie groene wanden en de hemel vormen samen de ruimte die ‘mijn tuin’ heet. Een klein plekje aarde voor mij en mijn gezin, dat we delen met planten en dieren. Wat hier leeft is wat hier past.

De planten zijn in eerste instantie geholpen om hier te komen. Maar na tien jaar natuurlijk tuinieren zijn alleen die soorten overgebleven die zich hier echt thuis voelen. Alles wat het niet redt zonder uitgebreid vertroeteld te worden met extra mest, opnemen en scheuren, opgraven en ’s winters in de schuur leggen en waar tuiniers zich allemaal nog meer druk mee bezig houden, is allang verdwenen.

De dieren in de tuin zijn hier allemaal uit zichzelf gekomen. Een bodem vol klein grut, van bacteriën tot regenwormen. Allerlei soorten insecten, spinnen, pissebedden, slakken en duizendpoten die rondkruipen door de strooisellaag, in de border en op bomen en struiken. En dan natuurlijk de vogels, bij de meeste mensen een stuk populairder dan de eerstgenoemde groepen. Zou dat komen omdat ze net als wij op twee benen lopen?
De enige zoogdieren in de tuin die zich makkelijk laten zien zijn de katten van de buren. Maar ik weet dat er minstens één egel en ook muisjes ergens in mijn tuin wonen. De egel zie ik heel soms op een zomeravond in de schemering rondscharrelen. Af en toe vind ik een egelkeutel vol keverschildjes. Een levend muisje heb ik helaas nog nooit gezien, maar een enkele keer duikt er een dode op onder de glijbaan of de vuilnisbak. In de waterwereld van de vijver tenslotte zwemmen in het voorjaar kikkers, padden en salamanders rond, tussen allerlei onderwaterinsecten en waterslakken.

Alles bij elkaar is het een hele menagerie in zo’n tuin. Toen ik een jaar of tien was (en nog lang daarna) was het mijn droomberoep om directeur van een dierentuin te worden. Dat is uiteindelijk dus uitgekomen, maar op een andere manier dan ik had gedacht. En eigenlijk veel handiger, want de dieren in mijn dierentuin hoeven niet opgesloten te worden en kunnen in principe voor zichzelf zorgen. Hoe minder ik doe, des te beter het is. Alleen vogeltjes voeren in de winter, dat kan ik niet laten.
"Het groene Marokko" en "het gele Marokko."
Frederico Mendes Paula


Onze (Portugese) bolwerken in Afrika waren oorlogshaarden. De bolwerken, die tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven, geven in de meeste gevallen blijk van haar deugdelijkheid; de bewoners konden goed slapen.
Om ze te bouwen werden de beste materialen ingezet. Sommige materialen kwamen uit Portugal, zoals steen, metselwerk, hout en kalk. De beste vakmensen uit de hoofdstad hebben eraan gewerkt, en het werd bestuurd door de beste meesters van die tijd, binnen- of buitenlandse. Zo ook de gebroeders Arruda in Azamor, Castilho in Mazagão in El Jadida, en Butaca en Danzin in Asilah.

Rondom de bolwerken werden wachttorens gebouwd, meestal bij hoge punten, van waaruit werd uitgekeken over het veld en de bolwerken gewaarschuwd werden bij elke verdachte beweging door middel van vuur signaal, vlaggen of het luiden van de bel.
Ze kregen namen als: wachttorens van Asilah, wachttoren van de Facho, de Wachttoren Barbarossa en de wachttoren Gorda of Hoog.

Het omliggende land werd ook bewaakt door middel van dagelijkse activiteiten, zoals gerapporteerd door een Franse reiziger die in 1602 in El Jadida was:
"... Elke dag in de ochtend trekken ongeveer 40 Mazagão op paarden het veld in, waar ze tot 12 uur blijven; en daarna vertrekken 40 anderen die pas in de late middag terugkeren. Zes van hen, wachters genoemd, gaan op afgelegen plaatsen staan en houden de wacht. Als ze iets verdachts zien trekt de ene zich snel terug naar de wachttorens om de bel te luiden terwijl de andere naar het gevaar galopperen. Om het bolwerk (de pleinen) te waarschuwen, is er in alle wachttorens een houten stok waar ze aan het uiteinde een soort vlag hijsen, en dan weten de bewoners dat ze zich moeten bewapenen.”

Maar de betrekkingen tussen de Portugese bolwerken en de Marokkanen waren niet altijd oorlogsgezind. Ze waren afhankelijk van twee belangrijke factoren: de geografische ligging en het tijdsbestek. Geografisch wordt opgemerkt dat er een significant verschil bestaat tussen de steden in het Noorden en Zuiden; vooral omdat het Noorden (Ceuta, Alcácer Ceguer, Asilah en Tanger) afhankelijk is van het koninkrijk van Fez, dat om verschillende redenen tijdelijke vredesakkoorden heeft gesloten met de Portugezen; Het Zuiden daarentegen (Azamor, Safi, El Jadida, en Santa Cruz Mogadouro Cape Guer), was afhankelijk van het Koninkrijk van Marrakech, dat een permanente oorlog voerde tegen de Lusitanen (de Portugezen).
Portugese historici en geografen noemen deze twee regio's " het groene Marokko" en "het gele Marokko."

De eerste was dichtbevolkt en haar bewoners legden tuinen aan, exploiteerden olijf- en fruitbomen, en hadden vee.
In de tweede regio echter, domineerde het nomadisme, en het was een regio van graan en schapen, die met zijn palmbomen en dadelpalmen de overgang naar de steppe en woestijn markeerde.

In "het groene Marokko", waar de Portugezen actief waren tussen 1471 en 1543, hebben ze vredesakkoorden gesloten met het Koninkrijk van Fez. Die overeenkomsten waren mogelijk omdat Fez in Marrakech een oorlog voerde omtrent de heerschappij over het Marokkaanse grondgebied.
In periodes van wapenstilstand oefenden de Portugezen hun invloed uit op de omliggende gebieden van de bolwerken, waar de zogenoemde ‘Moren van de vrede " woonden, die vazallen en belastingsbetalers van de Portugese troon werden.
De betrekkingen tussen de partijen overschreden in tijden van vrede het eenvoudige karakter van de wapenstilstand; er zijn meldingen van vriendschappelijke betrekkingen tussen de Portugezen en Marokkanen; niet alleen te midden van de nederigsten, die over het algemeen gemakkelijker vriendschap sloten, omdat ze meer waarde hechtten aan menselijke deugden en minder bevooroordeeld waren, maar ook onder de adel en de bekleders van politieke en militaire ambten.
Officiele bezoeken tussen de gouverneur van Asilah en de burgemeester van Chefchauen kwamen in die tijd veelvuldig voor, en er zijn zelfs gevallen bekend dat ze elkaar ondersteunden in geval van ziekte of andere soorten behoeften.


Vanaf 1510 startten de ‘Xerifes’ ondersteund door de Ottomanen, een doorlopende reeks aanvallen op de Portugese bolwerken. In 1524 veroveren ze Marrakech en met de overname van Fez verenigen ze het Koninkrijk Marokko.
Met dit feit ontstaat een klimaat van totale oorlog, net als bij de bolwerken van het Zuiden, waar men leefde met “een obsessie voor oorlog”.

Versão (original) em Português: www.aventar.eu/author/frederico-mendes-paula/
Tijd
Teresa Pinto

Tijd. Een illusie waar niemand aan kan ontsnappen…

Mijn ouders, op deze foto nog redelijk jong, worden een dagje ouder en dit zijn de momenten waar ik, meer dan gewoonlijk, stil sta bij tijd en ruimte. De ruimte wordt dan gevoeld als afstand, en de tijd als dringend. Maar is er afstand en dringt er iets???
Het samen zijn en de fijne gesprekken hebben onze familieavonden gevuld rond Kerst en Oud en Nieuw en langzamerhand begonnen deze concepten te smelten als sneeuw voor de zon. En zoals gewoonlijk bij het praten, hebben we weer het Portugese gezegde kunnen ervaren: ‘het gesprek is als kersen’: je pakt er één en er komen vier of vijf tegelijk. Op z’n Nederlands gezegd: van de hak op de tak.
Zo waren we, bij het bekijken van oude foto’s, over de geboorte van mijn dochter aan het praten. Maar toen bracht een andere foto ons weer op andere herinneringen; herinneringen aan overleden familieleden, in dit geval aan Beatriz Campos, een nicht van mijn oma. En, voordat we het wisten, ging het gesprek over azulejos. Maar niet zo vreemd eigenlijk, aangezien er een nauwe relatie ontstaat tussen die twee.


Het woord Azulejos stamt uit het Arabisch: al zulaydj wat “zellige” betekent, een Marokkaanse kunstvorm van mozaïek. De Moren brachten de kunst van het beschilderen van gepolijste tegels mee vanuit Perzië en later hebben ze deze techniek op het Iberisch Schiereiland geïntroduceerd. En zo praten we over de Portugees/Andalusische kunstvorm.

In Portugal kun je azulejos vinden op binnen- en buitenkant van kerken, paleizen, gewone huizen en zelfs trein- of metrostations. Ze vormen een belangrijk aspect van de Portugese architectuur aangezien ze worden toegepast op wanden, vloeren en zelfs plafonds. Ze werden niet alleen gebruikt als sierlijke kunstvorm, maar hadden ook een specifieke functie, zoals temperatuurregulatie voor woningen. Veel azulejos geven belangrijke historische en culturele aspecten van de Portugese geschiedenis weer.

Beatriz Campos werd geïnitieerd als keramist door Eduardo Leite, zelf een gerenommeerd aquarellist en keramist, en heeft zich gespecialiseerd in de kunst van de azulejo. Ze had al eerder naam gemaakt als aquarellist, tekenaar, schilder en beeldhouwer maar heeft ook hier, met de azulejo, haar sporen achtergelaten.
Dit paneel op de foto staat op het station in onze geboorteplaats, Ovar.

Één van de standbeelden van ons familielid werd gesmolten door een landgenoot wiens dochter een zeer goede vriendin van mij is. In een latere editie zal ik jullie ook kennis laten maken met haar kunst.

En zo ging ons gesprek steeds verder: ‘als kersen’!

Totaal geüpdate over het reilen en zeilen van iedereen liet ik me verder zakken op de bank waar de laatste stralen van de zon nog schenen.
En de tijd?... die is vergankelijk zoals het landschap in dit paneel en de azulejos zelf. De tijd verdwijnt in onze gesprekken en in onze stiltes en de herinneringen zullen ook vervagen zoals het geheugen zelf.
Buiten glimmen de sinaasappels aan de bomen, de vogels pikken de zaden van de grond, de auto’s razen voorbij in de verte… en binnen beginnen de geuren uit de oven zich te verspreiden in de ruimte.

Tempo
Teresa Pinto

Tempo. Uma ilusão à qual ninguém escapa…

Os meus pais, nesta fotografia ainda relativamente novos, começam a ficar um pouco mais idosos e estes são os momentos em que eu, mais do que nunca, penso em termos de tempo e espaço. O espaço começo então a senti-lo como distância e o tempo como urgente. Mas existe alguma distância e há algo de urgente???
O estar juntos e as conversas em família encheram as nossas noites no período do Natal e Ano Novo e estes conceitos começaram, pouco a pouco, a derreter como neve sob o sol. E a conversar confirmámos a expressão: ‘a conversa é como as cerejas’, tira-se uma e vêm três ou quarto duma vez. Estávamos assim, ao ver fotografias antigas, a falar do nascimento da minha filha quando uma outra fotografia nos trouxe outras recordações; recordações de falecidos membros da família, neste caso da prima da minha avó: Beatriz Campos. E quando demos conta, estávamos a falar de azulejos. Mas não será assim tão estranho na verdade, visto haver uma grande afinidade entre este nosso familiar e a dita arte.

A palavra Azulejo tem origem no árabe: al zulaydj, zellige, uma forma de arte Marroquina de fazer mosaico. Os Mouros trouxeram da Pérsia a arte de pintar as ‘telhas’ vidradas e introduziram essa técnica mais tarde na Península Ibérica. É assim que hoje em dia se fala na arte Portuguesa/ Andaluz.

Este material tornou-se um elemento de construção muito divulgado em Portugal, um importante suporte para a expressão artística nacional ao longo de mais de cinco séculos. Este material convencional é usado pelo seu baixo custo, pelas suas fortes possibilidades de qualificar esteticamente um edifício de modo prático. E nele se reflete, além da luz, o repertório do imaginário português, a sua preferência pela descrição realista, a sua atracção pelo intercâmbio cultural. O azulejo é considerado hoje como uma das produções mais originais da cultura portuguesa, onde se dá a conhecer, como num extenso livro ilustrado de grande riqueza cromática, não só a história, mas também a mentalidade e o gosto de cada época.

Beatriz Campos foi iniciada em cerâmica pelo notabile Eduardo Leite, e especializou-se na arte do azulejo depois de ter feito nome como pintora e escultora.
Nesta arte – o azulejo – deixou-nos um maravilhoso rasto em vários edifícios em várias cidades do país. Este painel, na fotografia aqui ao lado, encontra-se na estação da nossa cidade natal: Ovar.

Uma das estátuas de Beatriz Campos foi fundida por um conterrâneo, Custódio Duarte da Silva, pai duma amiga minha, a arte da qual vos darei a conhecer numa outra edição desta revista.

E assim foi indo a nossa conversa: ‘como as cerejas’!

Completamente actualizada sobre o vai e vem da família e dos amigos, recostei-me melhor no sofa onde ainda batiam os últimos raios de sol.
E o tempo... é transitório como a paisagem neste painel e o próprio azulejo. O tempo desapareceu entre as nossas conversas e os nossos silêncios e as lembranças também irão apagar-se tal como a própria memória.
Lá fora as laranjas brilham na árvore, os pássaros debicam as sementes na terra, os carros zoam ao longe… e cá dentro, começa o cheiro da comida no forno a encher o espaço.
interviews

Ruimte


Een tastbaar begrip voor iemand die van een boerderij naar een verzorgingshuis moet verhuizen.
In gesprek met dhr. Bakhuizen
Door Teresa Pinto

Eben Haezer heeft voor verzorgingshuis begrippen, grote kamers. Maar hoe beleeft iemand zo’n ruimte als hij op een boerderij is geboren en getogen? Sinds kort gaat dhr. Bakhuizen één keer per week een dagje naar huis. En op zo’n dag ging ik bij hem op bezoek.
Het was zonnig en ik liep vanaf het metro station Gein naar de boerderij toe. Een pad langs het meer en de immens groene vlaktes leidde me naar de smalle weg langs het kanaal. Aan de oevers verwarmden zich vele eendjes die, naarmate ik dichterbij kwam, met kleine sprongetjes in het water doken. De fietsers, met laarzen vol aarde, sommige gevolgd door hun honden, begroetten me vrolijk. Een idyllisch tafereel dat de wandeling meer dan de moeite waard maakte!
En daar lag hij, op nr 61 op Gein Noord, de boerderij ‘Geingenoegen’.

Mevrouw Bakhuizen deed open en bij binnenkomst werd ik, onder grote opwinding, begroet door vijf Jack Russels die even mooi als speels waren. Binnen sprongen ze rond; de ene op de stoel, weer een andere op de tafel, een andere op schoot van dhr. Bakhuizen die aan tafel zat in zijn rolstoel. In een mum van tijd werd de grote ruimte vol leven, net een huis vol kinderen.
Thee en koekjes werden geserveerd en we hebben even gepraat. Toen pakte ik mijn recorder, waar elke kleine beweging gevolgd werd door vijf kleine nieuwsgierige koppen, en ben met het interview begonnen.

Meneer Bakhuizen, blij dat ik u in uw eigen omgeving zie. Wat is het hier mooi! Hoe is het om hier te zijn?
Lekker!! En een brede glimlach vulde zijn gezicht.
Ik ben hier geboren, hiernaast in het woongedeelte van de oude boerderij. Dit huisje is erbij gekomen toen we gingen trouwen.
Het gaat hier nu allemaal volgebouwd worden. Vooral langs deze weg tegen Gein aan staan allemaal dure herenhuizen. Het is anders geweest! We moesten toen weg, maar er kwamen milieucommissies tegen in opstand om Gein te bewaren. Zodoende is het agrarisch gebleven en zijn wij hier. Het is gelukt. Gelukkig! Ik woon hier al mijn hele leven.

U bent in een rolstoel terecht gekomen… wat is er met u gebeurd?
Ik heb in ‘82 een CVA gehad, hè?! Hij kijkt vragend naar zijn vrouw. Nee, in 2002, zegt ze.
Ik heb een beroerte gehad. Toen ben ik ineens in mekaar gezakt en ik heb een blaasontsteking gehad die naar mijn been is uitgewerkt… en die was verlamd. Zodoende ben ik in een rolstoel beland en probeer daar uit te rommelen; ik kan al staan en een klein beetje lopen. Ik had eigenlijk eerst niet verwacht dat ik uit de rolstoel zou komen. Ik ben zeer tevreden dat ik zo ver gevorderd ben. Ik heb fysiotherapie in Eben Haëzer en nu werk ik meer bij mijn eigen ook, nu dat ik zoveel meer kan. Toen ik nog in Gaasperdam zat, waar ik ook therapie had, kon ik niet op mijn been staan. Ik dacht: ze kunnen me wel uit het raam gooien want ik kan nooit meer op mijn been staan. En die jongen daar die zei: gewoon doorgaan! En toch… nu kan ik een beetje lopen. Ik ga naar de wc, ik ga zelfs naar bed. Alleen kousen aantrekken,dat is een probleem.

U woont nu in Eben Haëzer…
Ik woon daar sinds half november... Nee, zegt zijn vrouw, die hem moet helpen herinneren; zijn geheugen laat hem af en toe in de steek. Je bent op 22 februari in het ziekenhuis geweest in het AMC, 30 maart ben je naar Gaasperdam gegaan en in augustus naar Eben Haëzer.


Hoe is het om daar te wonen?
Het is een enorm verschil. Daar zie je alleen maar gebouwen en ondeugende jongens.
Hier zit je zelfstandig te wezen en de omgeving… je kent hem als je broekzak. En daar zit je in een vreemde omgeving…
Overdag valt het mee maar als je om half zes gegeten hebt… tot negen uur zie je niemand meer…
’s avonds is er niets te beleven.

Wat doet u dan ’s avonds?
Ik lees graag! Vroeger ook altijd veel de krant gelezen…
Af en toe zijn er sjoelavonden… maar er zijn geen begeleiders ’s avonds om het aantrekkelijk te maken. Ze zijn wel goede begeleiders, ze doen het wel leuk! Maar nooit ’s avonds.
Maar ik leg me daar nu wel bij neer. Dat moet je kunnen!

Ik zie hier een kast vol medailles. Wilt u er iets over vertellen?
Ja, je begint als kind al op een boerderij met een pony en dan een lief paard… en mijn ouders zijn er wel bij betrokken. Zo gaat het. Ik groeide op met melkvee, schapen en paarden.
De medailles zijn van de tentoonstellingen; paardenkeuringen en paardententoonstellingen in heel Nederland. Nu hebben we alleen rijpaarden. Vroeger fokten wij verschillende types: Gelderse luxe boerenpaarden, tuigpaarden en rijpaarden. Vroeger reed ik zelf ook. En ik heb ook trouwerijen en partijen gereden.

En mevrouw Bakhuizen… Nee, zegt ze. Ik had er geen tijd voor; zijn moeder is eerst ziek geworden en toen is het helemaal verwaterd. En het is heel veel werk, een boerderij.
Als je naar een tentoonstelling gaat moet je de paarden ook daar nog verzorgen…
Mevrouw Bakhuizen doet het licht aan bij een schilderij met een mooi paard. En prachtige hengst!
Die is geboren op de boerderij en werd verkocht aan iemand die hem mee wou nemen naar de Olympische spelen, vertelt dhr. Bakhuizen, maar dat is nooit doorgegaan…
We hebben nu nog vijf paarden. Ze zijn nog in training maar het is teveel werk…
Zijn vrouw vertelt verder:
Ten eerste kan ik het niet alleen meer behappen, het gaat niet meer. Je moet een hoop laten liggen en ik laat al een hoop liggen. … het is teveel werk. Kijk, je woont hier mooi maar je moet alle dagen je werk hebben, alles onderhouden.
Er is sinds kort een echtpaar dat de boerderij en het werk met hen deelt.
Bij mij, zegt dhr. Bakhuizen, komt ’s morgens een blonde mevrouw met de zwabber en die doet daar alles.
We lachen… Hij bedoelt Diana, een hele fijne vrouw die in Eben Haëzer werkt.

Even later werd ik buiten door het echtpaar op de boerderij rondgeleid. De weg naar de koeienstal heeft dhr. Bakhuizen half in de rolstoel en half met de rollator gedaan. Een ware prestatie waar hij heel trots op is en voor mij ook heel bijzonder was om getuige van te zijn. Het pad naar de paardenstal is ongeschikt voor beide hulpmiddelen maar dhr. Bakhuizen wilde het wagen. Vol tegenzin gehoorzaamde hij zijn vrouw die hem dit aan zijn verstand probeerde te brengen.
Toen was het tijd om terug te gaan en we zijn allebei in de taxi van Eben Haëzer gestapt. De rit terug ging langs minder idyllische wegen maar ach… die mooie dag kan niemand me meer ontnemen en dhr Bakhuizen…zal op een dag die paden weer bewandelen!
De tijden veranderen snel
en door de intrede van het internet zijn veel ouderen achtergebleven. Maar houd die illusie niet vast… want van ouderen kun je juist leren!

In gesprek met dhr. van der Boom
Door Teresa Pinto

Dhr. van der Boom woont sinds anderhalf jaar in Eben Haëzer, nadat zijn vrouw overleden is.
Hij loopt met behulp van een rollator maar de snelheid en lenigheid van zijn bewegingen laten zijn leeftijd niet raden; hij is 92 jaar!
Dat deze sympathieke heer vaak beneden achter de pc zat was voor mij gewoon geworden maar dat hij op zijn kamer, op de TV naar internet keek… dat is anders dan zijn TV repareren, wat ik hem ook wel eens had zien doen. Ik werd steeds nieuwsgieriger naar zijn technische escapades. Het werd tijd voor een gesprek.

Meneer van der Boom wat houdt u bezig op internet?
‘Van alles! Alles wat ik tegen kom vind ik leuk. Natuur, techniek… ik vind van alles leuk.’
Hij zet een cd-rom aan en op het TV scherm (dus niet op de pc) verschijnt een internet pagina. Dan legt hij me uit hoe hij daar van alles aan het leren is en pakt daarna zijn nieuwe laptop uit het doosje. Voorlopig heeft dhr. van der Boom geen aansluiting op zijn kamer maar hij laat me zien op het toetsenbord wat hij allemaal van plan is te gaan doen.
‘Op deze computer kan je ook opnemen, je kunt branden. De mevrouw die beneden les geeft, zei: nee, dat geloof ik niet. Maar nu heb ik het, kijk maar!, zei ik tegen haar.’
Hij legt mij allerlei technische aspecten uit, waarvan sommige te hoog gegrepen voor mij zijn. En trots op zijn eigen prestatie, neemt zijn gezicht een kinderlijke expressie aan en zijn ogen stralen van vreugde en een tikje ondeugendheid.
Wij lachen!

Hoe is deze passie ontstaan?
Nu vroeger… het begon met de radio. Ik had het gezien bij mensen. Nu, dat kan ik ook! Ik ga een radio maken! Later, ik had toen niet zoveel geld, zei ik tegen mijn vrouw: ik kan een televisie kopen voor maar 50 gulden maar hij werkt niet. En ze vroeg: wat moet je daarmee? Nu, repareren! Ja, ik ging hem repareren! Ik begon te kijken wat eraan mankeerde en ging alles meten; ging naar een winkel voor bepaald materiaal dat ik nodig had maar ze hadden het niet. Nergens te vinden! Totdat ik het in een winkel in de Jordaan eindelijk had gevonden. Ben naar huis gegaan, weer aan de TV gaan sleutelen en ja hoor, de televisie deed het!
Toen begon ik televisies en radio’s te repareren voor de familie en de buren. Mijn buurvrouw had een televisie gekocht en toen ze thuis kwam heeft ze hem ingesteld op NL 1; hij had maar 2 zenders. Er kon een speciale antenne bij komen, maar dat was te duur. Nou, toen heb ik er zelf een gemaakt en aan de antenne buiten aangesloten. En ja hoor, je kon veel meer zenders ontvangen.
Toen ik werkloos werd, ging ik naar de avondschool. Je kon daar radio, pick-up en grammofoons leren repareren. In een gebouw waar nu de Nederlandse Bank zit. Daar ben ik gaan verder leren.
Internet was een zelfcursus!

Ik vind het zó bijzonder!
En wat hebt u eerder voor werk gedaan?

‘Ik heb gewerkt met metaal; bruggen gemaakt. Ik was een fabrieksmedewerker.’
Dhr. van der Boom laat me een hele mooie oude foto zien van een brug die hij heeft helpen bouwen, 36 jaar geleden, in het Westenhaven, in Amsterdam. ‘Ik knipte de metaal op maat; dat moet zo groot, en dat moet zo groot…’ en hij opent zijn armen telkens op andere grootte.
‘Een keertje had mijn baas een bandrecorder… toen hadden ze in de gaten dat ik…’ en tikt met zijn vinger op zijn slaap. Dat u koppie koppie was, zeg ik. ‘Ja’, zegt hij lachend. ‘Voor die bandrecorder hadden ze een schema gekregen maar ze moesten een vliegwiel hebben dat gelijkmatig loopt (en wijst naar de band op mijn ouderwetse recorder). Nou dat ging ik ook voor hen repareren.’
‘Heb je misschien ooit eens gehoord van REM antenne, Rem lamp, Rem?’, vraagt hij mij. ‘Het was een particuliere firma die in de jaren 60 half vanuit zee uit ging zenden. Je moest een speciale antenne hebben om die zender te kunnen ontvangen en dus vroegen ze mij. Dus ik zei: je moet hem 47 cm hoog maken en 5 cm breed en daarna buigen. En ja hoor, je kon de zender ontvangen.’

Wat knap! U bent een technicus!!
‘Ja!’ zegt hij lachend.

Is het leven veel veranderd meneer van der Boom?
In mijn tijd was het anders dan nu. De mentaliteit van de mensen… vroeger was alles veel rustiger. Het gaat nu te snel. Het vliegt van de ene kant naar de andere. Wat verder veranderd is, is moeilijk te zeggen… meer auto’s, meer mensen…
En nu met het internet kom je ook veel meer te weten, over de hele wereld. Maar dát is ook weer leuk!
blogs

Tijd en Ruimte in Frankrijk
Gonny Kruisdijk

Ja, daar kan iedereen zich wat bij voorstellen: Het Bourgondische relaxed leventje op het platteland. Wijn, stoofpotten, stokbrood, houtkachel en prachtige ochtend dauw in de bergen.

En daar sta ik dan, in mijn nieuwe stokoude huis. Het heeft nog alle geheimen bij zich.
Hoe ga ik hier wonen, wat ga ik hier doen en hoe ga ik het indelen. Het antwoord is gemakkelijk: ik laat het huis zelf spreken. Ik laat de omgeving spreken en ik ga gewoon kijken wat er allemaal gebeurt. Dat geeft rust.

Maar eerst…
Vergeet even niet dat al mijn spullen in een container in Nederland opgeslagen staan. Het enige herkenbare dat ik hier heb, is een koffer vol kleren, mijn eigen dekbed en mijn koffieapparaat.
Het huis is leeg, met hier en daar een meubelstuk. Witte plekken op de muren, waar eerder schilderijtjes hingen en op het gekke behang, werkelijk overal in het huis. Ook op het plafond in de badkamer. Het lijkt of ik een film binnen gestapt ben. Een cultfilm.
Ik ben nog steeds in stemming van euforie.

Mijn eerste bezigheid is de kachel aanmaken. Vuur in huis ruikt verschrikkelijk lekker, maar echt warm wordt de ruimte niet. Het hout gaat er snel door. Wat nu.
Even nuchter: Mijn eerste zorg is: Hoe kom ik aan hout voor de kachel....??
Er is voorraad achter gelaten voor een week. Het is al zo fijn dat ik een huis kocht met een kachel die het doet. Bovendien is het een volkomen nieuwe ervaring, immers opgegroeid in een huis met centrale verwarming.
Ik heb kennis gemaakt met mijn Franse overbuurvrouw. Ze is erg aardig en is bereid langzaam te spreken. Verder ken ik nog niemand. Oja, toch wel, de vorige bewoners en het lijkt me goed het hen te vragen en besluit hen een bezoekje te brengen.
Ik loop naar boven, waar zij nu een kleine chalet hebben. Uiterst enthousiast word ik er ontvangen. Mijn enige Frans is Bonjour en Au revoir. Mijn woordenboek moet me redden. Ik voel wel aan wat ze me ongeveer vragen en antwoord met vriendelijke hoofdknikken en een stralende lach. Oui, oui.
Na de koffie doe ik een poging tot mijn vraag. Bois, pour le poêle...is genoeg om te begrijpen dat ik hout vraag en ze grijpen de telefoon en plegen prachtig onverstaanbaar gesprek. Allors ik begrijp het volgende: Patrick komt morgen tussen de middag het hout brengen en het kost 40 euro de ster, en ik begrijp krijg ik 5 ster. Zo vertaalde mijn woordenboek de steek woorden. Ik bedank ze met de bekende Franse zoenen.
Omdat ik geen geld in huis heb, na mijn pinnend leven in Amsterdam, moet ik snel nog naar Autun voor geld en boodschappen. En boodschappen doen is altijd leuk.
De makelaar heeft vorige maand met mij een bankrekening geopend bij de Franse (boerenleen) bank. Daar ben ik erg blij mee nu, want daardoor kan ik meteen alles betalen. Ik bezoek de bank en tot mijn verbazing ligt er een cheque-boekje voor me klaar. Maar best slim, als je woont in een dorp zonder pinautomaat.
De volgende dag tussen de middag verschijnt Patrick. Een nog jonge Franse man, pikzwart haar, rode wangen, scheve tanden en een vriendelijke blik. Samen gooien we het hout in de hout kelder.
Hij accepteert mijn aangeboden kopje koffie en ik vrees dat er nu een gesprekje moet komen. Maar tot mijn verbazing gaat dat prima, hij zegt me dat ik altijd kan bellen als ik hout nodig heb, en dat ik het antwoord appraaat moet inspreken, omdat hij in het bos werkt. Vrolijk gaat hij weer weg. En ik heb nog een hele klus om het hout te sorteren en te stapelen in die kelder.

De vorige eigenaar heeft ook de electra erop gelaten, zodat ik niet zonder stroom zou zitten. Het zijn echt aardige mensen he..!! Maar ik moet nu wel snel het abonnement omzetten op mijn naam.
Daarvoor ga ik naar het kantoor van de EDF en heb ik een hele zin uit mijn hoofd geleerd.
Wederom tot mijn verbazing wordt het meteen begrepen en hoef ik alleen mijn gegevens door te geven. En wil ze een RIB...? Dat is een documentje van de bank, met alle gegevens. Voor de automatische afschrijvingen. Zo regel ik ook de telefoon, en het water.
En....ik ben super trots op mezelf, dat dit zomaar allemaal gelukt is.
En dan volgt de tijd van rust....Ik laat het hele gebeuren van de beslissing tot mijn laatste zakelijke handelingen nu rusten, achter me. Het is gelukt. Bij de warme kachel drink ik mijn koffie en kijk ik naar het prachtige uitzicht. Alle spanning, het twee maanden in een constante flow zitten, kan ik nu laten zakken...ik ben thuis.
En meteen word ik ziek, koorts, keelpijn en overal bultjes.....
Ik neem aan dat dat een lichamelijke reactie is. Al die tijd heb ik natuurlijk geleefd op mijn onuitputtelijk voorraadje endorfine's en nu zijn ze even niet meer nodig.
Ik ben dankbaar dat werkelijk alles, dus ook mijn lichaam zich heeft ingezet voor deze overgang van de drukke stad, naar het rustige platteland.
En ik hoef nu even helemaal niks meer.
Want voor me zie ik een zee van lege ruimte.


Terwijl ik dit schrijf ben ik precies 4 jaar verder. De winter heeft zijn entree gemaakt en het is ongelooflijk hoe rustig het hier is. Ik hoef niks, er is van alles te doen, ik heb daardoor de kans om mijn tempo helemaal te laten bepalen door de momenten zelf. Het is mooi om heel bewust te zijn van elke handeling, elke vingerbeweging, elke looppas. Je volgt als het ware jezelf en je geest komt helemaal tot rust. Het heeft een paar jaar gekost om me helemaal over te geven aan deze stilte en rust. Al zie ik soms een week geen mens, ik voel me absoluut niet eenzaam. En niettemin heb ik het gevoel dat de tijd stilstaat, er lijkt van alles te gebeuren....in deze oase van ruimte en rust.
Tarot: de Magiër
Petra Stam

De Magiër heft zijn magische staf op om spirituele kracht (levensenergie) op te roepen. Hij is zich bewust van de geestelijke kracht en is voorzichtig. Hij weet dat de ene hand ontvangt en de andere richting geeft. Dat laatste is heel belangrijk: niet alle energie ophopen maar een uitlaatklep vinden.
Kernwoorden zijn dan ook: bewustzijn, handeling en schepping. Het gaat om het realiseren van mogelijkheden in het leven. Om dat mogelijk te maken heeft hij het gereedschap voor zich op tafel liggen. Alles wat hij nodig heeft ligt binnen handbereik.
Ook de bloemenzee wijst op mogelijkheden tot groei; het zijn aangeboren talenten en krachten, maar pas als daar iets mee wordt gedaan bestaan ze ook echt! Bewust worden van je kracht, je wensen, je creativiteit levert inzicht op en mogelijkheden om stappen te gaan ondernemen, op weg naar een (nieuw) begin.
Het bundelen van de wilskracht op een bepaald doel of project. Neem bijvoorbeeld tot oud en nieuw de tijd voor het innerlijke proces, maar ga daarna kijken naar de eerste stappen die nodig zijn om weer naar buiten toe te zetten. Bewust worden, wilskracht en handelen!